zaterdag, 20 oktober 2018 17:02

Werkgroep Hoge Gezondheidsraad - Advies 9491

Het gebruik van (medische en klinische) hypnose is in België niet gereglementeerd. Hypnose komt in de media met de regelmaat van de klok in de belangstelling en boezemt de doorsnee mens angst in op basis van onbekendheid met het fenomeen. Bepaalde gedocumenteerde casussen van ‘misbruik door of onder hypnose’ zijn een dankbaar onderwerp voor sensatiebeluste media en zorgen regelmatig voor een zeer ongenuanceerd beeld over hypnose. Bekende gevallen zijn bijvoorbeeld de Chowcilla Schoolbus Kidnap (waarbij op 15 Juli 1976, 26 kinderen werden ontvoerd en hypnose zou zijn aangewend om de plaats waar de bus begraven was terug te vinden), de Dutroux affaire (waarin Ann en Eefje door showhypnotiseur Rasti Rostelli onder hypnose zouden zijn gebracht voorafgaand aan hun ontvoering) of situaties waarbij psychotherapeuten hun patiënten onder hypnose misbruikten. Hypnose wordt ook regelmatig in opspraak gebracht in een context van hervonden herinneringen van seksueel misbruik.

Het woord ‘hypnose’ op zich is reeds misleidend. Het stamt van ‘hypnos’ wat in het Grieks ‘slaap’ betekent terwijl iemand onder hypnose zeker niet ‘slaap’ of ‘weg’ is; dit is nochtans de vrees van velen, dat ze onder hypnose controle zullen verliezen en op deze wijze verkeerdelijk beïnvloed of gemanipuleerd kunnen worden. De persoon die onder hypnose is, slaapt zeker niet, integendeel zelfs, iemand die in een hypnotische trance is, is bijzonder alert en kan focussen op gewaarwordingen en herinneringen die vaak in het normaal waakbewustzijn niet toegankelijk zijn.

In een klinische of medische context wordt wel eens de term ‘hypnotherapie’ gebruikt. Hypnotherapie is echter ook een misleidende naam aangezien hypnose op zich geen therapie is. Hypnose wordt beter gezien als een ‘tool’ of als een methode om met het gebruik van gestuurde aandacht en concentratie bedoelde doelen te bereiken. Een degelijk opgeleide ‘hypnotherapeut’ of ‘hypnosedeskundige’ heeft eerst een academische opleiding genoten, onderbouwd met evidence-based kennis over geneeskunde (anatomie), menselijke emoties en gedrag.

De toepassingen van medische en klinische hypnose zijn in ons land nochtans legio: medische interventies in een aantal (universitaire) ziekenhuizen worden ondersteund door of uitgevoerd met het gebruik van hypnose, hypnose is doeltreffende techniek bij de uitvoeringen van invasieve onderzoeken bij kinderen en volwassenen, psychotherapeuten passen hypnose toe tijdens psychotherapie.

Het evidence-based gebruik van hypnose wordt in ons land nog veel te vaak overschaduwd door toepassingen ervan door lekenhypnotiseurs van centra met ronkende namen. Hun behandelingen zijn niet wetenschappelijk gevalideerd, extreem duur, misleidend (bijvoorbeeld na één sessie is het effect al bereikt) en soms ronduit gevaarlijk voor de patiënt/cliënt. De lekenhypnotiseurs zelf dwepen met allerhande erkenningen die vaak niet eens bestaan, zelf zouden ze niet eens voldoen aan de vereisten om lid te worden van de European Society for Hypnosis of de International Society for Hypnosis.

Onlangs nog kregen een aantal degelijk opgeleide hypnosedeskundigen, onder impuls van de vereniging SKEPP, een schrijven vanwege de provinciale commissie van geneeskunde (van de Provincie Limburg) over onwettige uitoefening van de geneeskunde.  Het standpunt van de VHYP als vereniging is nochtans duidelijk: ‘Als je therapie wenst waarbij hypnose gebruikt wordt, moet je jezelf ervan verzekeren dat je behandelaar /therapeut een degelijke basisopleiding heeft gehad (officieel erkend beroep zoals arts, master psychologie, bachelor gezondheidszorg vb verpleegkundige, vroedvrouw). De hypnosedeskundige binnen het vakgebied psychotherapie heeft naast zijn opleiding en training in hypnose minstens nog een langdurige en erkende psychotherapie opleiding in minstens een therapiemodel (zoals bijvoorbeeld cognitieve gedragstherapie of oplossingsgerichte psychologie)’.

Momenteel is er echter geen regulatie op het gebruik van hypnose. Er is alleen de sterk verouderde wet op hypnose van 1892. Tot twee keer toe zijn er op deze wet amendementen ingediend (namelijk in 2004 en 2008) en een enkele keer in de senaat (in 1996) zonder dat dit evenwel tot verandering heeft gediend.

In het verslag van de Commissie voor de Volksgezondheid, het Leefmilieu en de Maatschappelijke Hernieuwing van de Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers (CRABV 54 COM 464 van 05-07-2016) stelt de Minister van Volksgezondheid nog dat hypnose noch hypnosedatie een gezondheidsberoep is in de zin van de wet van 10 mei 2015 m.b.t. de uitoefening van de gezondheidsberoepen en dat geen van de raadgevende organen die bij wet werden opgericht daaromtrent een advies hebben utgebracht.

Het is dus omwille van de bovenstaande argumentatie en in het belang van de volksgezondheid dringend om een nieuwe werkgroep hierover in het leven te roepen en de minister te voorzien van een degelijk advies op basis van het wetenschappelijk bewijs inzake de toepassing van medische en klinische hypnose.

Impact van het project voor de volksgezondheid

Momenteel is er geen duidelijke richtlijn in ons land voor een evidence-based toepassing van hypnose. Dit komt vooral goed uit voor de talrijke centra waarin lekenhypnotiseurs kwistig reclame maken voor de effectiviteit van hun dure interventies zoals: rookstop onder hypnose, het plaatsen van een ‘virtuele maagring’ voor snel gewichtsverlies, het verwerken van ‘trauma’s’ onder hypnose, enz. Deze ‘practitioners’ hebben hun praktijk zelfs vaak in gebouwen waarin ook echte medische specialisten (gastro-enterologie, plastische chirurgen, neurochirurgen, enz.) gehuisvest zijn en wekken aldus nog meer de schijn van medische ernst op.

De toepassing van hypnose zonder degelijke kennis van de geneeskunde en de psychopathologie opent de weg voor bijkomend leed en wanpraktijken die dringend moeten worden aangepakt door het uitvaardigen van de duidelijke ministeriële richtlijn.